Arts and Crafts, Kunsthandel

Naam: 
Arts and Crafts, Kunsthandel
Plaats: 
's-Gravenhage
Nationaliteit: 
Nederland
Werkperiode: 
1898 - 1904
Geschiedenis bedrijf: 

Op 11 augustus 1898 opgericht door Chr. Wegerif en John T. Uiterwijk, naar het voorbeeld van de Salon de l' Art Nouveau van Samuel Bing in Parijs, in 1895 begonnen. De opzet is de verkoop van vrije en toegepaste kunst afkomstig van internationaal bekende kunstenaars, die de nieuwe richting in de kunsten zijn toegedaan. Er wordt onder meer keramiek van A.W. Finch verkocht, alsmede potten en vazen met een eigen merk, waarvan de herkomst nog niet is vastgesteld.

Kunstnijverheidswinkel Arts and Crafts

Sinds 1898 - dus eerder dan 't Binnenhuis aan het Rokin te Amsterdam en Binnenhuis ‘Die Haege’ te Den Haag - is echter in Den Haag al winkel en galerie Arts and Crafts opgericht. ‘Eene geheel met batiks gedecoreerde kamer, gebatikte gordijnen, portières, kussens, pianokleeden enz., kan niet anders dan zelfs het meest verwende aesthetische voelen bevredigen, en wij twijfelen niet of ons kunstminnend publiek zal zijne salons en boudoirs willen versieren met de producten dezer in Holland herboren kunst.’ Het Nederlandse welgestelde publiek van de nieuwe twintigste eeuw wil een totaalinrichting van zijn huis in de nieuwe stijl van de Art Nouveau en de bijbehorende batikkunst. Men kan daarvoor terecht bij de Haagse kunsthandel Arts and Crafts, een firma die een geestverwantschap met de idealen van de gelijknamige Engelse nijverheidsbeweging heeft. De meubels en andere stukken zijn unica en worden met veel liefde voor het ambacht gemaakt. Verantwoordelijk voor de artistieke leiding is kunstenaar Johan Thorn Prikker (1868-1932). Hij specialiseert zich in de populaire Oosterse batiktechniek: een manier van stofbewerking overgewaaid uit Nederlands-Indië die zich uitermate goed leent voor het weergeven van grillige en sierlijke lijnen en florale motieven. Daarnaast ontwerpt hij meubels in de stijl van Belgisch kunstenaar Henry van de Velde, met een ingetogen sierlijkheid als kenmerk . Van de Velde levert op zijn verzoek ook enkele stukken voor de verkoop. De zakelijke leiding is in handen van Johan Th. Uiterwijk, maar de winkel is een initiatief van Chris Wegerif, die de boel eveneens financiert. Aannemer en architect Chris Wegerif (1859-1920) en zijn vrouw Agathe Wegerif-Gravestein (1867-1944) interesseren zich voor de nieuwe richtingen in de kunst en nijverheid en hun Apeldoornse huis dient als broedplaats voor allerlei kunstenaars. Hun betrokkenheid bij Arts and Crafts is groot van begin tot eind, en bestaat onder andere uit het opzetten van twee ateliers in Apeldoorn, waar meubels en batiks uitgevoerd worden. Één van de kunstenaars die, naast Thorn Prikker, voor hen ontwerpt is Gust. van de Wall Perné, eveneens uit Apeldoorn afkomstig. Maar ook Chris Lebeau, Cornelis van der Sluys en Wegerif zelf zijn verantwoordelijk voor de vormgeving van de producten die in Den Haag verkocht worden. Interessant is dat op initiatief van Wegerif ook schilderijen van Vincent van Gogh in de kunsthandel verkocht worden, op een moment dat de waardering voor de bekende schilder nog beperkt is. Chris Wegerif hangt er zelf één op in zijn werkkamer: ‘die man heet Van Gogh’ vertelt hij zijn gezin. Een Haagse advocaat die enkele jaren later van Wegerif als dank een ‘Vincent van Gogh’ cadeau krijgt, ruilt hem echter een maand later alweer om voor een Mesdag, waarvoor hij bovendien nog moet bijbetalen. In 1901 neemt Wegerif het roer over van Thorn Prikker die het niet eens is met de beslissing de succesvolle producten op een grotere schaal te gaan produceren. Waar Thorn Prikkers keuze uitging naar de abstract-golvende lijnvoering van de Belgische en Franse art nouveau, haalt Wegerif inspiratie bij het moderne Engelse, Schotse en Duits-Oostenrijkse ontwerp. Zijn meubels kenmerken zich door meer eenvoud in lijnvoering en een strakkere vormgeving. Beide uitgangspunten krijgen ondanks hun succes ook kritiek binnen Nederlandse vakkringen, die de producten ‘on-Hollands’ vinden en een ideologie achter de verkoop missen. Het is volgens hen een ‘Handel die enkel aan het broodje te denken heeft [...] en daarom met een oppervlakkig-modieuze vormgeving […] de menigte van de concurrenten weg moet lokken.’ Het buitenland is echter wel enthousiast en vooral vanuit Duitsland krijgt men lof. Dat mag echter niet baten, want door zakelijk wanbeleid van Uiterwijk is de firma in 1904 niet meer te redden en gaat failliet. Concurrent ’t Binnenhuis heeft een langer leven: Berlage en kornuiten gaan nog door tot 1929. Tekst door Annemiek Rens, 24 augustus 2011.

Bibliografie: 
  • Singelenberg-Van der Meer, M., Nederlandse keramiek- en glasmerken 1880-1940, 2001
Bron Foto: 

Poster door Cornelus van der Sluys, 1902 (collectie Gem. Archief, Den Haag); interieur galerie ca. 1900 (bron: Innendekoration 15,1904).