Mooij, Henk

Voornaam: 
Henk
Voorletters: 
H.
Achternaam: 
Mooij
Geboortejaar: 
1930
Geboorteplaats: 
Rotterdam
Geboorteland: 
Nederland
Werkperiode: 
1956-2001
CV: 

Henk Mooij is geboren te Rotterdam op 24 juni 1930. Hij groeit op in een artistiek gezin in Barendrecht. Zijn vader Dirk Mooij is actief in de antroposofische vereniging en schildert en zijn moeder beheert een handel in verantwoorde kunstnijverheidsproducten. Zijn zus Annie Mooij weeft. Henk volgt van 1948 tot 1952 de opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam (afdeling Tekenen & Schilderen). In Oud-Delfshaven ontdekt zijn vader Dirk Mooij een leegstaande voormalige apotheek / waterstokerij. Dit pand aan de Voorhaven 30B wordt een ideale combinatie van atelier en woning. In het begin worden er exposities gehouden van voornamelijk tekenaars, onder wie Jan Kruis en Otto Dicke (zie ook verder hieronder). De etalage van de winkel wordt ook gebruikt om exposities te houden van kunstenaars uit Delfshaven, waar vele daar vanwege de lage huren een atelier hebben. Nadat rond 1956 een tweedehands keramiekoven is gevonden kan het echte werk beginnen. Henk maakt in die tijd herkenbare beelden van klein formaat om toch af en toe iets te verkopen om brood op de plank te krijgen, want inmiddels is er een echtgenote en kind bijgekomen. Deze tijd omschrijft hij als de beeldjesmakerij, waarbij hij is sterk beïnvloed door Zadkine. Het bevredigt hem echter niet om zo door te gaan. Hij zoekt naar andere inspiratie en die komt onder meer van zijn bezoek, samen met zijn vader, aan de Wereldtentoonstelling van 1958 te Brussel. Vooral het paviljoen van Le Corbusier en Philips met zijn beeld-geluid combinatie maakt diepe indruk op hem. Maar ook de maskers met de electronisch gemaakte geluiden hebben hem sterk beinvloed. In 1961 krijgt hij een grote opdracht voor een tegeltableau van 7 bij 3 meter bestemd voor de Termaatstichting te Rotterdam. Deze opdracht geeft hem zelfvertrouwen. Er ontstaan nu de “vrije plastieken”. Henk laat in dit werk de kneedbaarheid van klei zien. De periode in 1974 in het Keramisch Werkcentrum in Heusden levert hem giet- en glazuur technieken op, die hem in de richting van puur keramisch werk drijven. Maar het werk wat hij daar maakt, staat eigenlijk erg op zichzelf. Naast de vele door hem zelf aangedragen beïnvloedingen is er ook die van zijn vader en de antroposofie, de Jugendstil en de contemporaine kunst. De liefde voor de natuur, natuurlijke vormen en krachten staan hierbij centraal. In 1982 woont Henk aan de Beukelsdijk 26A te Rotterdam. Vijf jaar later verhuist hij naar Drunen. In 2001 wordt het hele atelier in Drunen inclusief de ovens verkocht aan diverse particulieren o.a. aan de Kunstacademie te Den Bosch, die na de brand dankbaar gebruik maken van het aanbod. Zoon Diederik legt het contact. Helaas krijgt Henk in 2005 de ziekte G.B.S. waardoor hij niet meer volledig over het volledige gebruik van zijn handen kan beschikken. Hij blijft echter creatief en legt zich toe op het schrijven van korte verhalen. Henk werkt achtereenvolgens in Rotterdam, Barendrecht, Rotterdam en vanaf 1987 in Drunen. Henk is beeldhouwer, keramist, monumentaal kunstenaar en tekenleraar.

Kunstatelier De Stroom

Tussen 1954 en 1956 hebben Henk en Jos Mooij een verkoopruimte voor hedendaagse kunst aan de Voorhaven 30 te Rotterdam Delfshaven, het gedroomde Montmartre van Rotterdam in die tijd. Er werd figuratieve kunst, meest grafische kunst en tekenkunst gepresenteerd. Vader, antroposoof, amateur kunstschilder en handelaar in kunstvoorwerpen Dirk Mooij ontdekte de plek en hielp bij het inrichten e.d. Dirk had van december 1939 tot 1950 een handel in kunstvoorwerpen, genaamd "de Brug". De naam "De Stroom" was daar een variatie op. Exposities bij de Stroom werden opgenomen in de Agenda van "het Vrije Volk" en "de Stroom" nam zo actief deel aan de Rotterdamse kunstscene van die tijd. Zo staan er vermeldingen in "Het Vrije Volk" van 8-4-1955 t/m 30-6-1956. Het gastenboek en een groot deel van de documentatie en publiciteit is bewaard gebleven. Afgaande op de handtekeningen van de kunstenaars vangt het boek aan met de eerste expositie, waarvoor persberichten werden gestuurd en waarvan vermeldingen in het Vrije Volk te vinden zijn, namelijk die van Lou ten Bosch en Otto Dicke. Het Rotterdams gemeentearchief bezit ook archiefstukken van "Kunstatelier de Stroom". (Tekst onder dank uit: henk-mooij.blogspot.nl).

Bezoek ook: www.henk-mooij.blogspot.nl

Foto's: Portret uit 1973; portret uit 1992; atelier-winkel Delfshaven, 1954; muraal "Spelende kinderen", 1970; muraal Termaatstichting Rotterdam, 1961.

Werk: 

Naast de vele door hem zelf aangedragen beïnvloedingen is er ook die van zijn vader en de antroposofie, de Jugendstil en de contemporaine kunst. De liefde voor de natuur, natuurlijke vormen en krachten staan hierbij centraal. Zijn werk blijft aanvankelijk absoluut abstract met thema’s en series. In de tijd zijn de volgende series te onderscheiden. De serie volkomen vrije vormen, de serie doorboringen (de zachte materie wordt beïnvloed door een harde stabiele vorm), de serie onderlinge botsingen (het onderzoek naar het vervormen van pijpjes, de kubus vervormingen) en de serie pakket vervormingen (die overgaat in een systeem van blokjes, waarmee hij de meest ingewikkelde vormen kan samenstellen).
Dwars door deze werkzaamheden uit vrije wil, eist het gebonden werk uit opdrachten veel tijd op. Vanuit het bedrijfsleven komen opdrachten, die hem geld opleveren om ook vrij werk te blijven maken. Er zijn grote opdrachten bij in samenwerking met architecten, zoals het in beeld brengen van oliewinning in de hal van het Aramco gebouw in Leiden en de grote zuilengroep in de hal van Gom b.v. te Schiedam. Het is niet altijd gemakkelijk, om het juiste resultaat te bewerkstelligen gezien de invloeden van architect en opdrachtgever. De Aramco is circa 10 jaar later verhuisd en het werk is helaas verloren gegaan. Bij de Gom is er heel duidelijk een relatie tussen het vrije werk en het werk in opdracht. Het valt in de periode van de pijpjes. Belangrijk blijft dus toch het vrije werk. Hij houdt zich gedurende een lange aaneengesloten periode bezig met een enkel onderwerp, dat geleidelijk minder abstract wordt: vleermuizen, uitgevoerd op een fantasierijke decoratieve wijze of beweegbare objectjes met gewrichten of de vormen van de oorlog, zoals helmen. Er zijn een aantal exposities van dit werk geweest.

Henk: “Globaal gezien kan men zeggen dat elke plastiek een gebeurtenis is, die op een bepaald moment plaats vindt”. Hij spreekt van scheuren, rekken, stuiken vloeien, smelten, plooien, kerven enz. Om de houdbaarheid te garanderen moet de klei versteend worden in de oven. De huid van de plastieken geeft hij structuur met glazuur en slib engobes. Hij wil echter zeker niet als keramist bestempeld worden. Hij wil “een vormgever” zijn. Hij wil zich ook graag bezig houden met brons-gieten, maar de financiële middelen ontbreken.