Rees, Etie van

Voornaam: 
Etie
Voorletters: 
E.A.
Voorvoegsel: 
van
Achternaam: 
Rees
Geboortejaar: 
1890
Geboorteplaats: 
Buitenzorg (Indonesia)
Geboorteland: 
Indonesië
Werkperiode: 
1952 - 1973
Overlijdensjaar: 
1973
CV: 

Ecoline Adrienne (Etie) van Rees (1890-1973) is geboren in Buitenzorg (Indonesië) in 1890. Zij brengt haar jeugd door op Java en enkele jaren in Lausanne. Als autodidacte maakt zij aanvankelijk schilderijen, tekeningen en grafiek. In 1919 vertrekt zij met haar kinderen naar Nederland. Zij gaat wonen in Den Haag en later in Wassenaar. In 1938 bezoekt zij opnieuw Java. In 1952 begint Etie min of meer bij toeval met het maken van keramiek (kleine plastieken). Hierin is zij ook autodidacte. In haar 62e levensjaar komt dus pas haar debuut als keramiste. Zij brengt een ernstig zieke vriendin een hoeveelheid klei om haar afleiding te verschaffen, en treft deze klei na de dood van haar vriendin vrijwel onaangeroerd aan. Zij besluit nu om er zelf eens mee te gaan boetseren. Het resultaat bevalt haar en zij stookt deze objecten, hangend aan een ijzerdraad, in haar potkachel. Na het stoken beschildert ze de objecten met olieverf. Met deze karakter plastiekjes oogst zij, tot haar eigen verbazing, onmiddellijk een buitengewoon succes. Na haar eerste successen schaft zij nu ook een oven en glazuren aan. Voor zij aan het werk gaat maakt zij altijd eerst een pennenschets. Zij gebruikt bij het boetseren gewone broze roodbakkende bloempottenklei. Decoraties worden ingegrift met een pennetje. Het bakken is bij een lagere temperatuur. Aanvankelijk dus beschildering met olieverf. Later maakt zij gebruik van engobes en onderglazuurverven, die na het bakken van de objecten weer gedeeltelijk worden weggewreven en daarna met een transparante glazuurlaag worden bedekt. Vaak gaan de stukken wel vier of vijf keer in de oven totdat het gewenste resultaat verkregen is. Etie wordt wel gekwalificeerd als de meest spirituele en onbevangene onder de Nederlandse keramisten van de jaren vijftig en zestig. In vrijwel al haar werk is de sfeer voelbaar van haar Indische geboorteland. Dit land met zijn bijna paradijselijke natuur, waar zij zich echter in de hoge society-kringen - waar haar ouders zich in bewogen - diep ongelukkig voelt en haar toevlucht vaak zoekt in de natuur. In 1959 ontvangt zij een gouden medaille op de internationale keramiek tentoonstelling te Oostende. In 1965 verhuist Etie naar Aerdenhout. Op 14 november 1973 overlijdt zij te Barger-Compascuum.  

Etie heeft vele exposities bij Kunsthandel Liernur te Den Haag sinds het begin van de 1950s. In 1964 heeft zij een grote solotentoonstelling ‘Tussen mens en dier, ceramiek van Etie van Rees’, in Museum Boymans-van Beuningen te Rotterdam, daarna reizend naar Arnhem, Groningen, Den Haag. In 1974 is er een herdenkingstentoonstelling bij Het Kapelhuis, Amersfoort, 1974. Teksten uit: Spruit-Ledeboer,1977.

Werk: 

Thema’s zijn vooral de vogels, vissen, insecten, sfinxen, varkens, marmotjes, apen en andere natuurgetrouwe- of fantasie dieren. Haar plastiekjes tonen menselijke eigenschappen en zijn vaak vertederend. Sommige plastieken zijn ook opgesierd met veertjes. Zij laat een bizarre wereld van intens levende, ontroerende, natuurgetrouwe of fantastische beesten en mensen tot leven komen.

Bibliografie: 
  • Neeve, B.R.M. de, Neue Formen der Keramik aus den Niederlanden, Ausstellungkatalog Hessisches Landesmuseum Darmstadt, 1967
  • Achterbergh, J.W.N. van, Inleiding tot de catalogus Tussen mens en dier, ceramiek van Etie van Rees.
  • Houtzager, Dr. M. Elisabeth, Nederlandse Ceramiek 1945-1970, Centraal Museum.
  • Bestandscatalogus Nederlandse na-oorlogse keramiek, RBK 1995.
  • Spruit-Ledeboer, Mieke G. - Nederlandse keramiek 1900-1975, Assen 1977.
  • Tussen mens en dier, over de plastieken van Etie van Rees, expositiecatalogus met een inleiding van de heer J.W.N. van Achterbergh in Museum Boymans-van Beuningen Rottterdam 1964. Ook in andere Nederlandse musea.
Bron foto: 

Portret (bron: kunsthandrel Artentique, Zoetermeer); drie keramische beeldjes: de Opschikdame (bron Gavelers 2011); twee zittende figuren (bron Gavelers 2013); het Huisdier (Gavelers 2011).