Oosterman, Jan

Voornaam: 
Jan
Voorletters: 
J.J.
Achternaam: 
Oosterman
Geboortejaar: 
1911
Geboorteplaats: 
Blaricum
Geboorteland: 
Nederland
Overlijdensjaar: 
1996
CV: 

Johannes Joseph Oosterman is geboren op 19 maart 1911 te Blaricum. Zijn vader, Jan Oosterman is een bekende kerkschilder die veel katholieke kerken van monumentaal schilderwerk voorzag. Hij geeft zijn zoon de eerste lessen in schilderen. Als kind verblijft Jan jr. enkele jaren in Duitsland. Na terugkeer bezoekt hij de lagere school te Blaricum. Daarna volgt hij de MULO bij de fraters in Hilversum. Hij maakt de studie niet af en gaat in de tuin werken. Hij kan heel goed perspectivische tuinontwerpen tekenen. Na enige tijd als tuinarchitect te hebben gewerkt gaat hij, onder leiding van zijn vader, in Amsterdam portretten schilderen. In de oorlog wordt hij opgepakt en gestuurd naar Kamp Amersfoort. Hier ontsnapt hij door doodleuk het kamp uit te fietsen. Nog tijdens de oorlog ontstaan de plannen voor een keramisch atelier. De eerste beginselen van het keramische vak worden hem tussen 1940 en 1945 bijgebracht door de in het ouderlijke huis ondergedoken Duitse keramist Prof. Albert Schröder. Tegen het eind van de oorlog start Oosterman een atelier aan de Herenstraat 10b in Hilversum onder de naam "Jan Oosterman Ceramiek". Hier worden hoofdzakelijk artistiek verantwoorde, met de hand gedecoreerde eetserviezen gemaakt. Veelvuldig keren tulpjes, haantjes en S-vormige streepjes als decoratie terug. Maar ook worden Mariabeeldjes, crucifixen en dergelijke gemaakt. In 1949 wordt het bedrijf gesloten. Oosterman neemt nu draailessen bij Gerrit de Blanken in Leiderdorp. Hij is bevriend met Luigi de Lerma en onderhoudt goede contacten met Dirk Hubers. De Spaanse kunstenaars Miró en Picasso hebben grote invloed op hem. Aan het begin van de jaren vijftig ontvangt hij de eerste monumentale opdrachten voor scholen, kerken en raadhuizen, zoals die voor de R.K. Kerk St. Liduina te Purmerend. Omstreeks 1957 maakt Jan Oosterman met zijn toekomstige vrouw en oud-leerlinge Anne Weitjens een groot stuk voor het Gemeentehuis van Heusden en in 1958 het grote mozaïek 'De zusters' voor de gevel van het G.S.A. (Goois Scheppend Ambacht) aan de Kerkbrink te Hilversum. Maar in de tweede helft van de jaren vijftig keert Oosterman weer terug naar de eenvoudige potten en vazen met monochrome loodglazuren. Iets later ontstaan gedraaide vazen, schalen en kommen met een ingekraste sgraffito decoratie. Van 1955 tot 1968 woont Jan Oosterman in Bussum. Hij runt hier, samen met zijn latere echtgenote Anne Weitjens van 1963-1974 Galerie De Berenkuil. In 1965 ontvangt hij de gemeentelijke cultuurprijs. Van 1969 tot 1976 woont en werkt Oosterman met zijn vrouw Anne in een boerderij aan de Nieuweweg 1 te Breukelen. Anne ontwikkelt veelal de glazuren. Galerie De Berenkuil wordt hier in de omgebouwde deel voortgezet. In 1973 richt hij na vijf jaar gedegen plannen maken met een team, waarin onder meer De Neeve en Premsela zitting hebben, het Keramisch Werkcentrum in Heusden op. Dit zal later veel te klein worden en te geïsoleerd blijken te liggen, waardoor het centrum naar Den Bosch verhuist. Het echtpaar Oosterman woont van 1976 tot 1988 in Rousset-les-Vignes in de Drôme-streek in Zuid-Frankrijk. In Frankrijk heeft Jan een hartinfarct gehad. In 1988 keert het paar terug in Nederland. Zij vestigen zich in de tuinmanswoning op een buitenplaats aan de Vecht in Maarssen. Jan overlijdt daar op 27 augustus 1996.  In 1990 vertelt de dan 79-jarige Oosterman in het radioprogramma "Een leven lang" over zijn somberingsproces. "Je bent toekomstloos en kwetsbaarder. De kortstondigheid bepaalt je gedachte. Ik ben extreem met de dood bezig, al als jongen in Blaricum. Maar de depressieve stemming geeft als reactie ook weer inspiratie".

Themas / Werk

In 1969 maakt Oosterman een aantal forse surrealistische schalen en plastieken. En vanaf 1971 ontstaat het keramische blad in steengoed en later in porselein. De bladen (gemaakt met een kleipletter) werken als drager voor uiteenlopende voorstellingen. Deze bladen zijn geweven, d.w.z. dat deze zijn opgebouwd uit verticale en horizontale rollen, waardoor extra sterkte wordt verkregen. De bladen hebben decors die de ene keer erotisch, een andere keer meer abstract of moeilijk te duiden zijn. Het motief van een paar of meer mensen, stoelen, helikopters, insekten, zijn eigen hond Poen (met of zonder pootjes en zwevend) en tenten komen vaak voor. Ook drukt hij zijn gevoel van groot ontzag voor autoriteit vaak uit. Nederigheid dus, voortkomend uit zijn gereserveerde houding. Andere themas die geregeld terugkeren in zijn werk zijn: voyeurisme, vader/ zoon relaties en vooral ook de dood. Het sombert geregeld in zijn werk. Tenten en gedraaide dichte bollen ontstonden naast de platen. Ook keramische boekjes met eigen po&euml,zie of die van bijvoorbeeld Bert Schierbeek. In de jaren tachtig maakt Jan en Anne in Frankrijk - voor het eerst de visages, kokerfiguren en ovale schijven met subtiele ogen, neus en mond. In de jaren negentig maakt hij volop keramische bladen. Het motief van de hem omringende natuur, knotwilgen, koeien wordt op bijna impressionistische wijze vastgelegd op keramiek. Hij is een eenling in het maken van min of meer schilderkundig keramisch werk. Zijn werk in de laatste jaren is een eenheid door de steeds aanwezige po&euml,tische versmelting van keramische en schilderkunstige kwaliteiten. Voor de kunstenaar is de sfeer, die een werk oproept, bepalend. Het is geen verhaal, wel een gedachte. Het zijn de kippetjes, de duifjes, het water in de sloten, de reiger en de koetjes, allemaal beelden die zijn depressiviteit verzachten. Het werk van Oosterman wordt lichtvoetig en melancholisch genoemd. Het landschap, de mensen erin of juist de afwezigheid ervan (denk aan de stoel en een fiets) zijn telkens terugkerende themas (uit een interview met Mieke Spruit-Ledeboer in december 2011).

RKD Aanwinsten 1999 - De heer G.J. Nijland te Bilthoven schonk een grote collectie fotos en negatieven betreffende de ceramist Jan Oosterman (1911-1996). Gedurende de jaren 1956-1996 verzamelden de heer Nijland, veterinair en amateurfotograaf, en diens echtgenote J.H. Nijland-Knaap het werk van Oosterman en fotografeerden zij diens leven en werk. De schenking vormt een fraaie aanvulling op het in 1993 verworven archief van Jan Oosterman.

2012. Aanvullende gegevens van ooggetuige David Kroes, waarvoor hartelijke dank.

Afbeeldingen: portret Jan Oosterman (bron Katholiek Bouwblad 1957-58); portret Jan Oosterman 1958 (bron Mededelingenblad Vrienden Nederlandse Keramiek 1958/12); Jan Oosterman expositie Galerie Amphora 1986 (foto G.J. Nijland); Jan Oosterman in Breukelen 1995, een jaar voor zijn overlijden  (foto G.J.Nijland); Jan Oosterman en Anne Weitjens in Het Kapelhuis, Amersfoort (foto G.J. Nijland); tabernakel met tegels voorstellend Het Laatste Avondmaal kapel Purmerend (bron Katholiek Bouwblad 1957-58); "Oogkom", met ingekraste decoraties, 1958 (coll. Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam); drie signaturen (collectie Capriolus).

Bibliografie: 
  • Redeker, H., Jan Oosterman, een opmerkelijke ceramisch kunstenaar, in: Medelingenblad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek, nr.12, 1958.
  • Houtzager, Dr. M. Elisabeth, Nederlandse Ceramiek 1945-1970, Centraal Museum.
  • Spruit-Ledeboer, Mieke G., Nederlandse Keramiek 1900-1975, Assen 1977.
  • Duits, Thimo te - Jan Oosterman, een portret in: Glas &amp, Keramiek oktober, november, december 1992.
  • Jan Oosterman - een overzicht van zijn keramisch werk, St. Keramisch Werkcentrum Heusden / Gem. Museum Het Princessehof Leeuwarden 1980 /1981.
  • Nederlandse Keramiek, catalogus bij de tentoonstelling van hedendaagse Nederlandse keramiek. Koninklijke Academie voor Kunst en vormgeving, Den Bosch 1958.
  • 100 Nederlandse keramisten, Galerij de Arkel, Boxtel 1974.
  • Keramiekkollektie, met een inleiding van Karin Gaillard, dienst Beeldende Kunst, s-Hertogenbosch, 1983.
  • Hernink, Corinne, Een leven lang, Jan Oosterman (79), keramisch ontwerper, Uitzending Radio 5, 14.09.1990.
  • Mensch, Ed van "De twee levens van De Zusters, een muurmozaiek van Jan Oosterman, in: Eigen Perk, jrg. 2009/4.